Piet en Rika Vegter


Heel veel jaren geleden woonden Piet Vegter en zijn vrouw Rika in Ten Post. Het waren bijzondere mensen met een heel eigen stijl van leven.
Zo beloofde hij de jeugd van het dorp een fiets, morgen. Probleem is dat hij elke dag hetzelfde zei. Dus nooit een fiets. Zij genoten van kleine dingen.
Eens kregen ze bezoek van Jakob Wierenga, “dag Jakob, kom gauw binnen, ga zitten en dan heel stil zijn, straks komt hij misschien weer”. Het duurde even, wat geritsel en ja hoor het muisje was er weer, hij trippelde bij een plankje omhoog bovenop de kachel. Daar stond de koekenpan, het deksel een beetje schuin, daardoor kon het muisje net een paar opgebakken aardappeltjes uit de pan halen, hij at ze op en roets weg was hij weer.
Frouwk Wierenga heeft er het volgende gedichtje over geschreven, ze woonde toen aan de Hendrik Veldmanstraat.

De Muis

De oude boerderij
stond aan een pad
even buiten het dorp

Ze woonden er samen
de boer en de boerin
kinderen hadden ze niet

In de keuken stond de kachel
met ’s avonds daarop de koekepan
Ze zaten stil te wachten

Zou hij komen?
Ze hadden wat in de pan gelaten
het deksel wat opzij gelegd
Zou hij komen, deze keer?

Roets daar was hij
en deed zich tegoed aan de restjes
Hij wist het wel !

Het dorp is uitgebreid
Ik woon nu op dat plekje
Gisteren stond ik voor het raam

Wat loopt daar in mijn tuin?
Het is klein en grijs
Zou het een nakomeling zijn van
die van de aardappeltjes?

Het huis van Pieter en Rika stond aan de Zwarteweg, nu het begin van de Oldenhuisstraat. Hun boerderij is op 16 juni 1962 afgebroken. Op die plek is toen de Christelijke Basis School “de Schalm” gebouwd.

Een paar dagen voordat ze moesten verhuizen heeft Anneke Bolt bijgaande foto van hen gemaakt. Eigenlijk wilden ze niet op de foto, maar toen hij klaar was wilden ze toch wel een afdruk.
Van 17 juni 1962 tot 1 april 1963 woonden ze aan de Eestumerweg 14, daarna aan de Stadsweg 66, Piet Vegter is op 11 december 1974 overleden.














tot zover een artikel van Teije Penninga in Dorpsnieuws december 2010
hieronder een reactie en aanvulling op dit artikel van "buurjongen" Thies Boer.

Beste redactie,

Mijn naam is Thies Boer en ben sinds 1968 woonachtig in Winschoten.
Ben echter in 1946 in Ten Post geboren op de Zwarteweg 2 of in de volksmond
Swartloantje genoemd.
Wij woonden naast de familie Vegter. Ik kom nog regelmatig in Ten Post bij mijn nicht
Aaltje Staats en wil dan alles weten over Ten Post en ben ook nog zeer geïnteresseerd
in het doen en laten van de plaatselijke voetbalclub (TEO). Vanaf mijn 12 e t/m 22 e jaar
heb ik in TEO gespeeld, het eerst in de B en A-aspiranten en later in het 1 e elftal.

Als ik in Ten Post kom krijg ik van Aaltje altijd de edities van het Dorpsnieuws Ten Post.
Met grote interesse las ik in Dorpsnieuws 37 van december 2010 het verhaal over Piet
en Rika Vegter met o.a. een prachtige foto van wijlen Anneke Bolt genomen aan de
zijkant van hun boerderijtje (voor de mij o zo bekende kruisbessenstruik). Graag wil ik op
dit artikel reageren en tevens nog wat aanvullende informatie geven over deze vooral
bij de wat oudere generaties zo bekende familie.

Piet en Rika woonden in een relatief klein(keuter) boerderijtje, deze stond parallel aan de
Zwarteweg en dus met de kop, gescheiden door een sloot, haaks op ons huis.
Aan de achterzijkant lag een grote moestuin en daarachter een appelhof.
De boerderij had stallen voor ca.10 koeien, verder was er ook nog een kippenhok.
In de schuur werd het hooi en de werktuigen opgeslagen.
De bijbehorende landerijen lagen achter de boerderij, naar ik meen waren deze opgedeeld in 4
stukken. Het verste stuk kwam na de aanleg van de nieuwe snelweg hierachter te liggen.
Vanaf de boerderij liep parallel aan de Zwarteweg een sloot tot aan de boerderij van Veldman.
Deze sloot stond bekend als Vegter's sloot, heel veel kinderen hebben hierop schaatsen geleerd.

In het bewuste artikel wordt verteld, dat Piet Vegter aan ieder kind een fiets beloofde en dat dit dan
“morgen” zou gebeuren. Dit verhaal klopt helemaal!
Ook mij werd tientallen keren niet alleen een fiets beloofd maar ook een kalfje:
Volgend kalfke is veur die mienjong zei hij dan.
Uiteraard was het een loze belofte.

Vegter en zijn vrouw waren een beetje excentriek, in mijn herinneringen zie ik ze nog
Lopen: hij met een grote grijze snor en in de mond zijn onafscheidelijke pijp.
Altijd een pet op die binnenshuis op bleef of zomers bij warm weer een strohoed.
Vrouw Vegter droeg altijd lange donkere jurken en een eigenaardig rond hoofddeksel.
Beiden gingen vrij sjofel gekleed zoals ook de foto van Anneke Bolt duidelijk laat zien.
(Vegter draagt trouwens wel een das). Dagelijks scheren was niet zijn gewoonte, elke
vrijdagavond bij de barbier (kapper Heersema) een grote scheerbeurt was voldoende.
Bij de barbier trof hij dan veel andere mannen uit Ten Post en werden de nieuwtjes
of sterke verhalen uit het verleden uitgewisseld.
Vegter kon altijd boeiend over de 2e wereldoorlog vertellen.
Zijn verhaal hoe hij in de laatste oorlogsdagen een Duitse soldaat ’s nachts via de
appelhof richting Delfzijl afvoerde is mij altijd bij gebleven.
Toen de brug over het Damsterdiep door de Duitsers werd opgeblazen en iedereen in de buurt van de
brug vooraf geëvacueerd werd, bleven Piet en Rika in hun huis.

Zoals zoveel keuterboeren in de jaren 50\60 werkte hij overdag bij een “grote” boer:
boer Bolhuis in de Meeden.
Op een oude fiets met voorop een pakjesdrager werd heen en weer gefietst: ‘s morgens, tussen de
middag en ’s middags.
In het voorbijgaan aan de OLS aan de B.Kuiperweg werden aan de kinderen bij het hek weer volop
fietsen en kalfjes beloofd.
Jao moergen zeker, riepen de kinderen dan.
Bij thuiskomst 's middags moesten dan nog de eigen koeien gemolken en gevoerd worden,
dit werd gezamenlijk door Piet en Rika gedaan.

In de zomer hielpen mijn moeder en ik Vegter bij het hooien, dit gebeurde uiteraard nog
op de traditionele manier: maaien, keren en op bulten zetten. Rika kwam in de loop van de middag
met een grote tas met koffie en koek en voor mij een grote fles Exota-limonade. (in de kleuren
rood, geel of bruin). Deze limonade prikte enorm in de keel en je kon er goed van boeren!
Deze rustpauzes in het heerlijk geurende hooi waren onvergetelijk.
Als het hooi goed gedroogd was kwam boer van Bolhuis met paard en wagens om de oogst naar
binnen te rijden. Ik mocht dan boven op de hooiwagen meerijden.

In de herfst ging ik als kind van de lagere school altijd op zoek naar suikerbieten, niet bij de boer
maar langs de oude rijksweg van Groningen naar Delfzijl.
De suikerbieten werden na de oogst met vrachtauto’s afgevoerd naar de
twee suikerfabrieken in Groningen.
Op de oude fabriek werden de bieten aangevoerd met vrachtauto’s voorzien van netten,
op de nieuwe fabriek werden de bieten van de auto gespoten.
Bekende bietenrijders waren van Zanten, Stedum, Flikkema, Spijk en ook Schreuder en
van der Veen uit Ten Post.
Voor mij waren de auto’s zonder netten het meest interessant: de bieten vielen veel
gemakkelijker van de wagen dan vanaf een auto met netten.
Na enige ervaring in het zoeken van bieten was het al gauw duidelijk dat de meeste bieten
in een scherpe bocht van de auto vielen.
Een grote steen gooien tegen de hoog opgeladen bieten deed ook wonderen.
Een geliefd plekje voor deze bezigheid was de til in Dijkshorn (inmiddels verdwenen). De bieten
werden verzameld in grote fietstassen en bij een rijke buit ook nog tussen het framewerk van mijn
fiets.
Thuis werden de bieten onder de appelboom opgeslagen totdat er een paar honderd lagen.
Dan, en nu kom ik weer bij Piet en Rika, maakte ik een dealtje met buurman Vegter.
Na enig onderhandelen werden ze voor 2 cent per biet door hem opgekocht, met de
kruiwagen naar de boerderij gereden en aldaar als voer voor de koeien gebruikt.
Tijdens lange winteravonden vonden Vegter en zijn vrouw het heerlijk om bezoek te
krijgen (proaters). Waarschijnlijk omdat hun huwelijk kinderloos bleef was ook de jeugd
welkom. Mijn broer, zuster en ik, Anneke Bolt als zowel kinderen van de families
Schilthuis en Huizenga gingen regelmatig een avondje “proaten”.
Vast en zeker ging het dan over de oorlog of vroeger, ook spookverhalen over
sukeraiwiefkes, witte wieven e.d. waren een geliefd onderwerp.
Op zo’n bezoek moest je je trouwens wel kleden want het was er steenkoud.
Piet en Rika zaten in dikke kleren achter de grote tafel met elk een stoof onder de
voeten en hadden, leek het, weinig last van de kou.
De tafel was altijd volgepakt met allerlei spullen en het leek wel of deze nooit werd
opgeruimd.

Toen ik een jaar of tien was vond Vegter de tijd rijp dat ik moest leren roken en
vroeg mij de volgende keer een klein (kinder)pijpje mee te nemen.
Dan kriegst doe van mie een beetje tabak drin en kenst leren roken.
En zo geschiede: met een lucifer werd de boel in de brand gestoken en
Thieske kon roken!
Ook had hij nog een aantal vergeelde Virginia sigaretten van voor de oorlog in
voorraad en Vegter vond het rookexamen pas geslaagd als ik hiervan ook een paar
trekjes genomen had.
Het resultaat was, dat ik hals over kop naar huis ben gevlucht en daar hevig
moest overgeven!
Vegter vond het een geslaagde avond.

Als buren hebben wij jarenlang samen de krant gelezen (NvhN). Vegter las deze het
eerst en gooide de krant daarna bij ons in de achterdeur en riep dan: P O S T.
Soms duurde het ons te lang dat de krant kwam en haalden wij hem zelf op.
Vooral de krant van maandag met het sportnieuws kon nooit te vroeg komen.
Na de gedwongen verhuizing bleven wij de krant gezamenlijk lezen maar werd de
bezorging door Vegter steeds later.
Na het overlijden van Rika kwam Sien Modderman als huishoudster bij Vegter in dienst
en bracht de krant bij ons thuis.
Zojuist noemde ik al het gedwongen vertrek van de Zwarteweg.
Dit gebeurde vanwege de plannen van de gemeente Ten Boer om op het land van Vegter
huizen en scholen te bouwen.
Ze hebben zich hiertegen tot het uiterste verzet, vooral Rika was hierover zeer
ontstemd en liet dit tegen iedereen ook duidelijk merken.
Uiteindelijk zijn ze toch vertrokken en werd er onmiddellijk met de afbraak van
hun boerderijtje begonnen.
Mijn geboortehuis – Zwarteweg 2 – bleef behouden en staat er nog steeds,
weliswaar helemaal verbouwd.
Op de plaats van de boerderij staat nu de CBS en op het land zijn huizen gebouwd.
Met enige weemoed denk ik terug aan die goede oude tijd van weleer ……..

Mocht u bovenstaand verhaal interessant genoeg vinden om te plaatsen in een volgende
editie van Dorpsnieuws Ten Post dan heb ik hiertegen geen bezwaar.
De Groninger teksten moeten wellicht nog worden aangepast, praten gaat beter dan
Schrijven.

Met vriendelijke groeten

Thies Boer